2 juni 2023
Ieder zijn smaak – Godfried Schalken in het Markiezenhof
In de tentoonstelling Schatten uit het Rijks: Hete Vuren is een schilderij van de zeventiende eeuwse fijnschilder Godfried Schalken (Made, 1643 – Den Haag, 1706) te bewonderen. Zijn naam en werk is over het algemeen niet bekend bij het grote publiek, maar de schilder was in zijn tijd bekender dan Rembrandt van Rijn.
Hij genoot internationale bekendheid dankzij zijn portretten en genreschilderijen, waarin hij op meesterlijke wijze vuur weergaf als lichtbron. Het schilderij Verschil van smaak (af.1) uit 1685 is wellicht het mooiste genreschilderij van zijn hand uit de collectie van het Rijksmuseum.
Afbeelding 1: Godfried Schalken, Verschil van smaak, 1685-1690, olieverf op paneel (inv. nr. SK-A-369, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam)
Verschil van smaak
Verschil van smaak is niet een op zichzelf staand schilderij, maar wordt ook wel beschouwd als behorende bij een ander werk van de hand van Schalken, getiteld Elk zijn meug (afb.2) uit 1682. De titels hebben dezelfde betekenis, namelijk dat smaken verschillen. Het weergeven van de vijf zintuigen (smaak, reuk, zicht, gehoor en tast) is al eeuwen een populair onderwerp in de schilderkunst.
In het schilderij van Godfried Schalken dat nu in het Markiezenhof is te zien, wordt smaak verbeeld door een jonge man die een pijp rookt. Hoewel we bij roken vooral aan de geur van tabak denken, wordt tabak door de roker via de mond ervaren en wordt traditioneel gebruikt bij de weergave van het zintuig smaak.
In de achtergrond zien we een man met een arm om een vrouw heen geslagen. Deze voorstelling van een liefdevol koppel lijkt verdieping te geven aan de iconografische betekenis; smaak gaat verder dan proeven, maar slaat ook op onze persoonlijke voorkeuren in het leven.
Afbeelding 2:Godfried Schalken, Elk zijn meug, 1682, olieverf op paneel (inv. nr. SK-A-368, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam)
Elk zijn meug
In Elk zijn meug zien we dezelfde jonge man een ei eten. Met zijn rechter hand wijst hij naar het bord met pap die een andere jonge man smakelijk zit te eten. De jongens worden gade geslagen door een oude man en een jongeling. De titel staat in het Engels geschreven op een papiertje dat rechtsboven aan de wand is genageld: “Every one his fancy”.
De weergave van het zintuig smaak behoeft in dit genreschilderij geen uitleg. Het eten verwijst naar het proeven van verschillende smaken (zoet, bitter, zuur, etc.) met de tong. De ene persoon geeft de voorkeur aan pap en de andere aan een zachtgekookt ei; elk zijn meug.
Singel of set
Het Rijksmuseum geeft aan dat de twee schilderijen pendanten van elkaar zijn en dus door de schilder vervaardigd zijn om samen, naast elkaar aan dezelfde wand, getoond te worden. De werken zijn van hetzelfde formaat en behandelen inderdaad dezelfde iconografie. De indeling van de voorstelling – de compositie – is echter niet overtuigend genoeg om de werken samenhangend te noemen. Schalken gebruikte daarnaast in beide voorstellingen dezelfde jongen als model; in dezelfde kleding. Dat duidt eerder op de herhaling dan op een aanvulling van een weergave. De dateringen ondersteunen eveneens dit idee.
Daarbij worden de zintuigen traditioneel samen weergegeven in één schilderij of in een serie schilderijen. Godfried Schalken deed dit, voor zover bekend, echter nooit. Wanneer we naar zijn oeuvre kijken, valt op dat hij steeds één zintuig verbeeldde in één schilderij. Ben je er van overtuigd dat de schilderijen pendanten zijn? Elk zijn meug, elk zijn mening.
19 mei 2023
Als men oud wordt – Jozef Israëls in het Markiezenhof
In de tentoonstelling Schatten uit het Rijks: Hete Vuren zijn maar liefst twee schilderijen van de beroemde schilder Jozef Israëls (Groningen, 1824 – Scheveningen, 1911) te zien. Het naaistertje uit 1850 (afb.1) en Boereninterieur uit 1882 (afb.2). Beide werken geven een persoon weer – een jong meisje en een oude man – in een eenvoudig en rustig interieur. In deze blog lees je meer over deze twee prachtige schilderijen.
Afbeelding 1: Jozef Israels, Het naaistertje, 1850, olieverf op doek (inv. nr. SK-A-2616, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam)
Afbeelding 2. Jozef Israels, Boereninterieur, 1882, olieverf op doek (inv. nr. SK-A-2921, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam)
Vroege jaren
Israëls leerde schilderen in Amsterdam van zijn leermeesters Jan Willem Pieneman (1779-1853) en Jan Adam Kruseman (1804-1862). Israëls schilderde in zijn vroege jaren portretten, bijbelse taferelen en historiestukken, naar hun voorbeeld, in de stijl die in de periode na de overwinning op Napoleon populair was.
Pas na zijn bezoek aan Parijs en Barbizon in 1854 begon hij boereninterieurs te schilderen, waarin eenvoudige vissersgezinnen het onderwerp zijn. Ook ontwikkelde hij een schilderstijl waarbij hij een losse toets toepaste. Deze ontwikkeling in zijn stijl is terug te zien in Het naaistertje en Boereninterieur.
In de achtergrond van Het naaistertje is te zien hoe de muren en de schouw in de achtergrond op een vergelijkbare manier zijn weergegeven als in Boereninterieur; met een losse toets. In de rest van het schilderij is dit echter nog niet te zien.
Het licht dat door het raam binnenvalt geeft helderheid en scherpte aan de voorstelling door de manier waarop het op het textiel valt, weerkaatst op de tegels, het hout van de stoel en het glazen vaasje. Het jonge meisje is ook scherper weergegeven dan de oude man; met meer detail. Ze heeft blosjes op haar wangen en haar armen en handen zijn gedetailleerder geschilderd.
Stille samenspraak
Dertig jaar later, rond 1880, schilderde Israëls nog steeds boereninterieur waarin stille eenvoud en zwijgend verdriet de boventoon voeren. Israëls had in zijn woning zelfs een ‘vissershoekje’ ingericht waar hij modellen in de juiste omgeving kon tekenen en schilderen.
In het Philadelphia Museum of Art hangt een eerdere versie van dit schilderij, waarin de oude man niet wordt vergezeld door een oude kat, maar door een oude hond (afb.3). Het schilderij maakte in 1882 onderdeel uit van de Hollandse inzending naar de Salon in Parijs, waar Vincent van Gogh het werk zag.
Afbeelding 3. Jozef Israëls, Oude vrienden of Stille samenspraak, vóór 1882, olieverf op doek (inv. nr. E1924-3-10, Collectie Philadelphia Museum of Art)
Van Gogh schreef over dit schilderij Oude vrienden of Stille samenspraak de toepasselijke woorden: “[…] die schemering, die stilte, die eenzaamheid van die twee oudjes, mannetje en hond, dat elkaar kennen van die twee – ik kan het niet zeggen – maar het moet een diepe, lange gedachte zijn, iets, maar ik weet niet wat, uit [een] lang verleden dat komt opdokken, misschien geeft dat die expressie op dat gelaat, een expressie, weemoedig, tevreden, onderworpen […]”.
Als men oud wordt
Van Gogh beschreef het gevoel dat het schilderij weergeeft, zoals geen ander dat kan. Maar toch, er heerst stilte inderdaad, maar kan de man als eenzaam worden bestempeld, wanneer hij in het gezelschap verkeert van een geliefd dier? Rond dezelfde tijd schilderde Israëls het schilderij Als men ouder wordt (afb.4 en afb.5), waarvan één exemplaar zich in het Kunstmuseum Den Haag bevindt en een eerder exemplaar in het Museum Abtei Liesborn.
In het schilderij is een oude vrouw weergegeven die zich warmt aan een haard. Haar rug is gekromd en naar de toeschouwer toegkeerd. De klok aan de wand tikt de resterende uren van haar leven weg. Wat benadrukt de eenzaamheid meer: de aanwezigheid of juist de afwezigheid van een dier?
Afbeelding 4. Jozef Israëls, Als men oud wordt, 1883, olieverf op doek (inv. nr. 0331824, Collectie Kunstmuseum Den Haag)
Afbeelding 5. Jozef Israëls, Als men oud wordt, 1880, olieverf op paneel (Museum Abtei Liesborn, Duitsland)
22 april 2023
‘Eiers in de pan slaan’ - Jan Steen in het Markiezenhof
In de tentoonstelling Schatten uit het Rijks: Hete Vuren is het interessante schilderij Tweeërlei spel (afb. 1) te zien van één van Nederlands geliefdste schilders: Jan Steen (Leiden, 1626 – Leiden, 1679).
De titel verwijst niet alleen naar het triktrakspel dat wordt gespeeld door de twee mannen aan de tafel, maar ook naar het ‘spelletje’ dat de oude man speelt met de waardin van de herberg.
Onbeschaamd grijpt hij met zijn rechterhand haar schort vast; waar zijn linkerhand is gebleven is niet te zien, maar er valt uitstekend naar te gissen.
Afbeelding 1: Jan Steen, Herberginterieur met een oude man, die zich amuseert met de waardin en triktrakspelers. Ook bekend als het Tweeërleispel, 1660-1679, olieverf op doek (inv. nr. SK-A-3347, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam).
De onbeschaamde gast
Jan Steen schilderde eerder eenzelfde tafereel, waarbij een jongere man hardhandig een waardin naar zich toe trekt in een herberginterieur (afb. 2).
Dit schilderij, in de collectie van het Städel Museum in Frankfurt am Main, toont enkele overeenkomsten met het Tweeërlei spel, zoals de rode kousen die beide vrouwen dragen. Het woord kous verwees in de zeventiende eeuw naar het vrouwelijk schaamdeel.
Het weergeven van rode kousen door kunstenaars wordt vaak beschouwd als een verwijzing naar de seksuele bijverdiensten die de vrouwen in de schilderijen er op na houden. Ook opvallend zijn de voorwerpen die verwijzen naar het mannelijke geslachtsdeel en wellust, zoals de tabakspijp op de grond en de rechtopstaande stokken in de achtergrond van de voorstellingen.
Afbeelding 2. Jan Steen, Een gast en waardin in een herberg. Ook bekend als The importunate guest, 1665, olieverf op paneel (inv. nr. 532, Collectie Städel Museum, Frankfurt am Main).
Het gebroken ei
Jan Steen paste dezelfde motieven toe in een derde schilderij (afb. 3) dat zich in de collectie van The National Gallery in Londen bevindt. Het wordt ook wel The broken egg genoemd. Het is niet moeilijk om te raden naar de herkomst van deze titel. De eierschalen op de voorgrond zijn niet te missen.
Wanneer we het werk vergelijken met het Tweeërlei spel vallen ook de mosselschelpen, de bakpan, de tabakspijp en de rechtopstaande stok op. Jan Steen strooide met deze uitgelezen motieven, zoals wij dat nu met hagelslag op onze boterham doen. Hij zinspeelde ermee op de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen en seks in het algemeen.
Afbeelding 3. Jan Steen, Herberginterieur. Ook bekend als The broken egg, 1665, olieverf op doek (inv.nr. NG5637, Collectie National Gallery, Londen).
Gewenst en ongewenst gedrag
Wat in de literatuur niet wordt benoemd, maar bij een vergelijking van deze drie schilderijen duidelijk wordt, zijn de verschillen tussen de voorstellingen. De gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen van de drie vrouwen verschillen onderling van elkaar.
In het Tweeërleispel plaatst de waardin haar hand afwijzend op de arm van de oude man en draait haar lichaam van hem af terwijl ze hem een genoeglijk glimlachje schenkt. Ze is nu te druk voor de attenties van de man.
De waardin in het schilderij in het Städel Museum zet zich echter met beide armen af en haar hele lichaam wijkt bij de jonge man vandaan. Het is een heftige reactie. Ondanks dat ze rode kousen draagt, lijkt ze niet gewend te zijn aan dit soort aandacht, zoals de vorige genoemde waardin dat wel is. De dichtgebonden kan aan haar voeten, die verwijst naar haar kuisheid, ondersteunt dit idee. Let ook op de pijp, die hier niet op de gloeiende kooltjes in de vuurtest ligt, maar ‘koud’ op de grond.
De reactie van de waardin in The broken egg is weer anders. De vrouw legt beheerst haar linkerhand op de arm van de man die haar rok vastgrijpt en haar rechterhand legt ze waardig op haar borst. Het is haast een verontschuldigend gebaar, waarmee zij aangeeft niet aan onkuise daden te doen. Dat ze geen rode kousen draagt lijkt dit te onderstrepen. De jongen achter haar snoept stiekem uit een schaal met iets lekkers, wat verwijst naar het immorele gedrag van de volwassen mannen die in het geheim van al het lekkers willen snoepen dat de vrouw bezit. Ze willen ‘de eiers in de pan slaan’.
Einde blog.